Activeer je rempedaalzenuwstelsel, ontspan en recupereer!

Zonder we het beseffen, ademen we in rust alsof we in gevaar zijn. We ademen te snel, te langzaam, te diep, te oppervlakkig of houden zelfs onze adem in. Let er maar eens op… 

 

Door een rustige ademhaling, activeren we het “rempedaalzenuwstelsel”. Dit zorgt ervoor dat lichaam en geest kunnen recupereren waardoor we beter slapen, meer innerlijke rust ervaren en beter gaan herstellen!

Breng je lichaam en geest tot rust met je ademhaling door:

  • Buikademhaling
  • Ritmisch te ademen
  • Oefenen op je buikademhaling.

Vind je dit moeilijk? Stel je eens voor dat je aan een bloem ruikt. Als men ruikt, ademen de meeste mensen met de buik.

    Ga rustig liggen, een kussen onder het hoofd en onder de knieën en de armen ontspannen naast het lichaam.

    Leg één hand op je buik en de andere op je borstkas.

    Adem zoals gewoonlijk en voel waar de op- en neerwaartse beweging gebeurt. Forceer niets.

    Adem je spontaan met je borstkas, dan richt je je aandacht op je buik en ga je daar ademen, net alsof je longen in je onderbuik liggen.

    Schenk geen aandacht aan het ritme. De lokalisatie is nu het belangrijkste.

     

    Of bind een sjaal losjes rond je buik.

    Bij inademing met je buik gaat die bol staan en voel je de sjaal aanspannen, bij uitademing wordt je buik platter en voel je de sjaal weer losser worden.

    Dit brengt je aandacht naar je buik bij de ademhaling.

     

    Geniet van de extra zuurstof die je opneemt waardoor je lichaam en geest tot rust worden gebracht.

    • Ritmisch ademen

    Het hart komt in een bepaalde toestand en beïnvloedt de werking van het brein. Het brein komt in balans.

    Je rempedaalzenuwstelsel wordt geactiveerd en brengt de recuperatie van het lichaam in gang

      Vingerspel:

      Je duim tikt op je wijs-, middel-, ringvinger en pink terwijl je ’21 -22-23-24’ telt.

      Dit is de fase van de inademing.

      Je kan eventueel op ‘24’ (pink) een pauze houden.

       

       Je duim tikt op wijs-, middel-, ringvinger, pink, wijs- en middelvinger terwijl je verder ’25-26-27-28-29-30’ telt.

      Dit is de periode van de uitademing.

       

      Keer dan terug naar de wijsvinger om verder in te ademen enz.

       

      We tellen om de tijdsintervallen van ongeveer 1 seconde te behouden.

       

      Zo kan je het ritme leren.

       

      Zodra het ritme gekend is, kan je het tellen achterwege laten. Het gaat er immers vooral om contact met de ademhaling te maken, en door te tellen blijf je soms nog te veel in je hoofd zitten.

       

      Ontspan en recupereer!

       

       

      Bron: Blijven ademen door Katrien Geeraerts en Louis van Nieuland